Je bent zo
Andreus, Hans, 1926-1977
Je bent zo
mooi
anders
dan ik,
natuurlijk
niet meer of
minder
maar
zo mooi
anders,
ik zou je
nooit
anders dan
anders willen.
Overgenomen uit: Hans Andreus, Vertel hoeveel ik van je hou, Amsterdam: Bert Bakker 1998.
Voor een dag van morgen
Andreus, Hans, 1926-1977
Wanneer ik morgen doodga,
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind,
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad,
hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens.
Ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man alleen maar een vrouw,
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.
Overgenomen uit: Hans Andreus, Vertel hoeveel ik van je hou, Amsterdam: Bert Bakker 1998.
Liefde gloeit in woorden niet
Beers, Jan van, 1821-1888
Waarom, als een liefdeteeken,
Dierbre, vraagt ge mij een lied?
Waarom, waarom woorden eisen? -
Liefde gloeit in woorden niet!
Voelt ge niet dat ik u minne,
Wen uw blik mijn blik ontmoet,
En een teedre zucht slechts adem
Geeft aan 't overstelpt gemoed?
Voelt ge niet dat ik u minne,
Wen uw hand de mijne omknelt,
En een liefdezoen ons zielen
Tot eéne enkele samensmelt?
Dat is liefde en liefdeteeken!
Waarom vraagt ge dan een lied?
Liefde gloeit in stille zuchten;
Liefde gloeit in woorden niet!
Overgenomen uit: Alleen liefde houdt stand, gedichten over huwelijk, liefde en trouw, Kampen: Kok 2003.
Liefde
Benschop, Nel, 1918-2005
Je kunt wel over liefde práten,
maar aan de kern kom je dan nog niet toe;
want liefde is niet: doen of laten,
't is geen verklaring van 't waarom of hoe.
De liefde is niet enkel geven,
als doet ze dat ook nog zo graag en veel;
het is niet enkel iets beleven
van een twee-eenheid, van een nieuw geheel;
ze wil geen moeilijkheid ontlopen,
maar vecht zich dapper door verdriet en pijn;
ze blijft geloven, ze blijft hopen,
ze is de enige manier van zijn.
Overgenomen uit: Alleen liefde houdt stand, gedichten over huwelijk, liefde en trouw, Kampen: Kok 2003.
Tot het einde
Boogaard, Geert, 1908-1990
Zij heeft hem tot het
einde bijgestaan
en hij zag tot het
einde naar haar uit.
Tot aan het laatste
bruidegom en bruid,
noemden hun monden
zacht elkanders naam,
of legden zij het
met hun ogen uit,
wat uit geen enkel
woord is te verstaan.
Overgenomen uit: Geert Boogaard, Je zult leven, Een keuze uit zijn gedichten, Kampen: Kok 2002.
Een man een vrouw
Bouma, Hans, 1941
Zingt een vrouw
haar lied van verlangen,
brandt zij van liefde,
slaan de vlammen haar uit,
nadert hij over de bergen,
haar beminde, haar held,
laaiend,
een fakkel van vreugde,
een lopend vuur,
houd je adem in,
zwijg,
want onuitsprekelijk -
het hoogste het diepste.
Een man een vrouw,
twee mensen.
Hans Bouma
Overgenomen uit: Hans Bouma, Omdat jij het bent: 101 gedichten bij een huwelijk, Kampen: Kok Lyra.