Hart
Hermans, Toon, 1916-2000
Wanneer het hart
iets in bewaring heeft
blijven de beelden héél een leven ongeschonden.
Jouw eerste glimlach
heb ik zó vaak herbeleefd,
wel duizend maal heb 'k jou opnieuw gevonden.
Overgenomen uit: Toon Hermans, Verzamelde Versjes, Amsterdam: De Boekerij 1988.
Waarom
Hermans, Toon, 1916-2000
Daarom hebben wij
die handen en die armen,
om als het koud wordt rond het hart
elkaar te warmen.
Overgenomen uit: Toon Hermans, Verzamelde Versjes, Amsterdam: De Boekerij 1988.
Zij
Hermans, Toon, 1916-2000
Zij is een tuin vol wilde bloemen
een boeket
zij is een bron
een maan, een zon
een bed
zij is een fee
een ree, een aquarel
zij is mijn danstent
mijn kapel
zij is mijn song
mijn derde long
een koningin, een hert
zij is een warm concert
een park met duizend banken
duizend klanken, duizend lusten
zij is mijn welterusten, mijn ontbijt
zij is mijn tijd
mijn sterke drank
mijn berg, mijn dal, mijn weiland
zij is mijn eiland
mijn stilte en mijn storm
en koffie kan ze zetten...
enorm!
Overgenomen uit: Toon Hermans, Verzamelde Versjes, Amsterdam: De Boekerij 1988.
Huwelijk
Hermans, Toon, 1916-2000
Mijn liefje, toen we trouwden,
toen las ik in je blik,
wij trouwden met z'n drieën,
'het wonder', 'jij' en 'ik'.
En het wonder is gebleven
het grote 'je ne sais pas',
we hebben al, een leven lang
'un mariage à trois'.
Overgenomen uit: Toon Hermans, Verzamelde Versjes, Amsterdam: De Boekerij 1988.
Liefde
Hermans, Toon, 1916-2000
De sneeuw viel traag en monotoon
zo van... nou ja, dan moet het maar,
het was al véé'l te ver in 't jaar,
er was al groen.
En toen ik j'in mijn armen,
een beetje wilde warmen,
viel er een grote witte vlok
op onze zoen.
Zo gaat dat met de liefde,
de sneeuw valt op het vuur,
de eerste maal, dan schrik j'er van,
maar het went wel op den duur.
Ik hou van jou, ik hou van jou,
een dag, een jaar, een eeuw,
ik weet dat liefde lente is,
maar ook een beetje sneeuw.
Overgenomen uit: Toon Hermans, Verzamelde Versjes, Amsterdam: De Boekerij 1988.
Rietje
Hermans, Toon, 1916-2000
Zij is mijn nú, mijn toen,
zij is mijn leven,
zij is mijn denken en mijn doen,
Zij is mijn lied,
ik weet haast zeker, Heer,
U hebt mij haar gegeven,
want zoiets liefs,
dat geven mensen niet.
Overgenomen uit: Toon Hermans, Verzamelde Versjes, Amsterdam: De Boekerij 1988.